De moeder van Jacques, Tineke Movig woonde met haar 2 jongste zonen Jacques en Frans in de wijk Ampersiet en op de Tjitaroengweg. Haar 2 oudste zonen Louis en Olav waren al naar een jongenskamp. Zij was arts en misschien zijn er nog mensen, die haar gekend hebben. Een Mevrouw van Emmerik, onderwijzeres Engels, Indonesisch maar met een Nederlandse nationaliteit, had zich opgeofferd en mee het kamp ingegaan om voor de invalide moeder Movig te zorgen. Zodra het kamp open was, is ze er uit gegaan. De familie Movig heeft het in zijn geheel overleefd. Nu zijn er nog Louis en Jacques. Tineke Movig was bevriend met mijn moeder Nel Schrijnen van Oppen. Nel bewoonde een klein keukentje met haar 5 dochters: Trees, Nel, Wies, Lidy en Claartje. Het voordeel van zo’n kleine ruimte was, dat je die niet hoefde te delen met anderen, zodat dat privacy gaf. Trees op de aanrecht en de rest op 3 matrassen op de grond. Het paste precies. Nel had nog 2 zussen Jo en Saar van Oppen.
Een zekere mevrouw van Leeuwen was huishoofd. Pittig werk! Een Grootmoeder en haar kleinkinderen raakten geheel over hun toeren. Er was toen gelukkig nog water om dat op te lossen!
Lidy lag op het laatst ziek met andere kinderen, die om haar heen stierven in een garage van een huis dicht bij de poort. Moeder stierf op de volwassenen afdeling in een ander huis.
De ergste zieken werden het eerst na de bevrijding vervoerd naar het Carolus Boromeus ziekenhuis in Batavia. Trees de oudste liep nog, maar smokkelde zich met behulp van een chauffeur mee om bij haar zusjes te zijn. Melde zich als hulpverpleegster, 17 jaar. Claartje at te veel en moest gered worden door de arts.
Vader Pierre Schrijnen kwam in het ziekenhuis zijn kinderen zoeken. Zag zuster Trees, maar herkende haar niet. Ze heeft dat nooit kunnen vergeten. Van de dochters leven nu nog Wies Lidy en Claartje.
Vader Pierre heeft met andere volwassenen wezen verzameld in een huis tegenover Carolus Boromeus. En van daaruit zijn er transporten geregeld naar de haven , vandaar weer met een boot naar de Nieuw Amsterdam die pas in het nieuws is geweest op de TV in Andere Tijden.
Reageren kan door contact op te nemen met Hans Freiboth: freiboth@home.nl
Nee, het verhaal ken ik niet maar Jaques Movig ken ik wel, Die heb ik leren kennen in de korte tijd dat ik bij de Koninklijke Marine diende, hij is jaargenoot KIM, dus ik zie hem graag weer terug op de reünie. Kamp Tjideng, Ik was ongeveer 8 jaar toen we daar arriveerden vanuit Tjihapit. We ( mijn moeder, zus Loes en ik) kwamen terecht op de Laan Trivelli 105. Eerst in een achterkamer met veel vrouwen en kinderen en later in de kammar mandi in de achtertuin. Daar was ruimte voor drie. Van het kamp herinner ik mij weinig. Wel dat mijn moeder na de “bevrijding” binnen vier dagen tijd te horen kreeg dat haar vader was gefusilleerd in Nederland, haar broer al in maart ’42 was gesneuveld te Kalidjati en dat mijn vader was overleden aan de Pakan Baroe Spoorweg,nadat hij de ramp met de Junio Maru had overleefd. We zijn toen met spoed naar Australië gebracht om te recupereren. Maar dat is weer een ander verhaal. Wat mij overigens ook goed bijstaat is de vertonning van de film Sneeuwwitje op een groot doek in de laan Trivelli verzorgd door de Britten, het klinkt raar maar als die film ergens draait wil ik deze altijd weer zien. Ik ben jaren later terug geweest met de Oorlogsgravenstichting, Laan Trivelli 105 is gesloopt en er is een kerk voor in de plaats gekomen. Een vriend is er onlangs geweest en heeft een serie foto’s gemaakt van de wijk Tjideng, die is wel grondig veranderd. Hans Freiboth zal deze foto’s op de website plaatsen.
Willem Plink
Ook ik heb in het Tjidengkamp gezeten.Mijn moeder is, nadat mevrouw Willinge afgezet was, hoofd van het kamp geweest.als straf werden mijn moeder en ik naar Tangerang gestuurd. In dit kamp hebben we een paar maanden gezeten om daarna naar Adek te verhuizen.
In kamp Tjieng heb ik op Moesiweg 12 gewoond,totdat mijn moeder en ik voor straf naar Tangerang werden gestuurd. Mijn moeder was toen kamphoofd en was tegen een verordening van Sonei ingegaan.
.we werden naar Tangerang gestuurd en later naar Adek. Na de kamptijd hebben we nog op Tossariweg 6 in Batavia gewoond.van daaruit zijn we in juni 1946 naar Nederland gekomen.
Ik ben de dochter van Frans( zoon van Tineke). Veel weet ik niet van mijn oma. We noemden haar als kind oma plom plom omdat ze niet kon praten. Ze was heel lief. Mijn vader liet niets los over het kampverleden. Het enige dat hij echter altijd wilde was dat we ons bord leeg aten, ook de kruimels. Anders moesten we maar naar het kamp van oom Nipon. Als ik hem vroeg wat dat was dan zei hij dat hij mij dit later zou vertellen. Dit later is nooit gekomen omdat hij op jonge leeftijd is overleden toen ik zelf nog maar 12 jaar was. Door het boek te lezen van Jeroen Brouwers- Bezonken Rood( verboden te lezen door mijn moeder) begreep ik eindelijk op 18 jarige leeftijd wat het betekende.
Mijn hele familie is getekend door het kampleven. Ze hebben er echter allemaal over gezwegen. Van mijn stiefoma kreeg af en toe iets te horen. Zoals dat mijn opa op 85 jarige leeftijd nog altijd nachtmerries had over zijn jaren in het kamp. Dat hij dan zwetend wakker werd. Dat hij zich dan herinnerde dat hij door de ene jap naar links werd gestuurd en door de andere naar rechts en vervolgens volledig in elkaar getrapt werd in zijn nier streek.
Mijn opa herinner ik mij als een hele lieve, rustige man. Een man met veel aanzien. Hij was kinderrechter van Roermond. In mijn beginjaren als arts werd ik nog vaak aangesproken over hem. Of ik zijn kleindochter was. Ja dus. Helaas heeft nooit iemand mij gevraagd of ik de kleindochter was van Tineke Ijzer. Wellicht door mijn andere achternaam. Ik ben er trots op om haar kleindochter te zijn. Een zeer lieve vrouw. Een zeer intelligente vrouw. Huisarts. En dat in die tijd. Hoe bijzonder. En moeder van 4 zonen. Ze had meer lof verdiend. Wat mij ook bij is gebleven is de liefde tussen haar en mijn opa. Ze hebben elkaar leren kennen in hun studententijd. Ze mochten van haar vader niet trouwen. Mijn opa was niet goed genoeg( een bastaardkind). Ondanks zijn goede afkom (Familie Lissone, eerste reisbureau van Nederland, later Holland International). Uiteindelijk zijn ze na jaren wachten toch getrouwd. Mijn opa hield ontzettend veel van haar. Heel bijzonder. Vooral als je bedenkt dat tegenwoordig iedereen trouwt en na 2 jaar weer scheidt. Ik ben trots op mijn grootouders. Ze hebben veel doorstaan. Bleven ondanks deze ellende van elkaar houden en bij elkaar. Dit verdient een groot respect. Iedereen kan hier een voorbeeld aan nemen. Ik wilde dat ik ze langer als grootouder gekend zou hebben zodat ze me hun wijsheden hadden kunnen bijbrengen. Z
Hiedrodat ik hun historie gekend had en begrepen. Zodat we meer van elkaar hadden kunnen genieten.
U wilt graag informatie over Tineke. Helaas weet ik dus niet zo veel. Rest nog te vermelden dat mijn vader zielsveel van haar hield en dat haar overlijden voor hem zeer moeilijk was. Mogelijks heeft dit en zijn kampverleden hem zo jong doen laten sterven.
Hierdoor werd ik op jonge leeftijd halfwees en heb zo ook het verleden van mijn oma en mijn vader moeten meedragen.
heel blij met deze verhalen. WE hopen ze op de Tjidengreunie te ontmoeten!
graag wil Jacques Ingerid over haar oma vertellen.
ik Lidy,vrouw van Jacques hoopt nog iemand te ontmoeten, die zich Nel Schrijnen van Oppen en haar 5 meisjes herinnert.
jacques wil ook graag Willem Pink zien.